Elk punt van het vlak heeft precies één beeld bij de spiegeling ten opzichte van a.
Een spiegeling is een transformatie van het vlak.
LIJNSPIEGELING
De rechte AB noemen we de spiegelas.
De eend CDE willen we spiegelen.
De lijnstukken [CF], [EG], [DH] zijn loodlijnen op de spiegelas.
De eend FGH noemen we het spiegelbeeld.
e is de spiegelas.
A'B'C'D' is het spiegelbeeld.
A'B'C'D' = se (ABCD)
PUNTSPIEGELING
A is het centrum van de puntspiegeling.
B'C'D' is het spiegelbeeld van BCD.
E is het centrum van de puntspiegeling.
A'B'C'D' is het spiegelbeeld van ABCD.
A'B'C'D' = SE (ABCD)